Soezenbeslag

Soesjes, moorkoppen, eclairs, bananensoezen, sneeuwballen, allemaal beginnen ze met dit soezenbeslag.
Soezenbeslag is een kookdeeg, het wordt eerst gekookt voordat je het gebruikt. Op zich is het een vrij simpel beslag om te maken als je maar een paar dingen in de gaten houdt.
Eén van die dingen is dat je de massa, die ontstaat als je de bloem bij het boter-, melk-, watermengsel gooit, even laat door koken. Doe je dat niet dan blijft de bloem rauw en smaakt je soes straks naar bloem, niet echt lekker.
En om te voorkomen dat je roerei krijgt wanneer je de eieren gaat toevoegen laat ik de massa eerst een minuut of twee afkoelen. Op die manier is de ergste hitte uit het mengsel en heb je niet een deegbal en een omelet in je pan.
Mijn recept is gebaseerd op het recept van Cees Holtkamp uit zijn boek de Banketbakker, maar dit is gewoon een basis recept en had echt overal vandaan kunnen komen. Ik heb e.e.a. wat aangepast naar hoe ik het doe.
Wil je minder maken dan kun je dit recept makkelijk halveren. En de eenmaal gebakken soezen kunnen, zonder vulling,  in een afgesloten plastic zak makkelijk 3 maanden in de vriezer bewaard worden.

Soezenbeslag (voor 20 grote of 60 soezen)

Ingrediënten:
100 gram melk
100 gram water
100 gram roomboter (ongezouten)
100 gram bloem
4 eieren, maat L (losgeklopt)
mespuntje zout

Beschrijving:
Breng de melk met het water, de boter en het zout aan de kook.
Haal je pan van het vuur en gooi in één keer de bloem bij het mengsel. Roer dit door totdat alle bloem is opgenomen door het vocht.
Zet de pan terug op het vuur, breng al roerend het mengsel aan de kook en laat dit zachtjes twee minuten doorkoken. Blijven roeren!!
Haal de pan van het vuur en laat een minuut of twee afkoelen.
Doe een beetje van de losgeklopte eieren bij het beslag en roer door totdat alle ei is opgenomen.
Herhaal dit tot al het ei is opgenomen en je een mooi glad glimmend beslag hebt. Ik voeg het ei meestal in zo’n 6 keer toe.
Voor soezen e.d doe je dit in een spuitzak en spuit je er bolletjes, streepjes etc. van.